top of page

Vlaamse regering keurt tal van wijzigingen goed op vlak van energie

De Vlaamse regering heeft afgelopen vrijdag het Energiebesluit IX definitief goedgekeurd, een mengelmoes van bepalingen over quasi de volledige breedte van het energiebeleid. Het bevat tal van aandachtspunten voor vastgoedmakelaars, syndici en rentmeesters. De voornaamste zijn: de wijzigingen MijnVerbouwLening voor appartementsgebouwen, EPC-verplichting bij verhuur zonder publiciteit, een centrale databank van keuringsattesten voor CV-installaties, een labelverplichting voor niet-residentiële gebouwen, … Het besluit treedt grotendeels in werking op de tiende dag na publicatie in het Staatsblad. We houden je uiteraard op de hoogte wanneer het zo ver is.


Wijzigingen MijnVerbouwLening voor appartementsgebouwen

Het massabesluit bevat een aantal wijzigingen die verbouwleningen voor werken aan gemene delen moeten vergemakkelijken.

In de eerste plaats wordt de mogelijkheid voorzien om een lening toe te kennen waarmee een mede-eigenaar zijn aandeel in werken aan gemene delen kan financieren. Komen daarvoor in aanmerking:

  • eigenaar-bewoners die voldoen aan de inkomensgrenzen (te consulteren via https://www.vlaanderen.be/bouwen-wonen-en-energie/lenen/mijn-verbouwlening)

  • eigenaars die verhuren via een SVK of volgens het stelsel van geconventioneerd verhuren.

Wel blijft het totale bedrag dat een eigenaar kan ontlenen beperkt tot maximum €60.000, voor de private en gemeenschappelijke delen samen. Hiernaast was het reeds mogelijk voor de VME om te lenen voor werken aan gemene delen. Deze mogelijkheid bleek echter te beperkt te zijn, zowel qua bedrag als qua toepassingsgebied. Daarom wordt het stelsel op een aantal vlakken uitgebreid:

  • de types werken waarvoor een VME kan lenen worden uitgebreid, zodat een VME onder meer ook een lening kan aangaan voor de plaatsing van zonnepanelen

  • de bedragen worden verhoogd: het maximale bedrag van €7.500 wordt vermenigvuldigd met het aantal aanwezige woningen voor werken die betrekking hebben op binnenrenovatie of technische installaties

Definitieve facturen zullen voortaan binnen de 48 maanden moeten voorliggen.

Tot slot wordt een bijkomende voorwaarde ingeschreven voor het aanvragen van een MijnVerbouwLening door een VME: de VME zal deze pas kunnen verkrijgen als ze een kredietverzekering afsluit als waarborg voor de lening. Deze voorwaarde wordt ingevoerd ter bescherming van de mede-eigenaars en de VME tegen wanbetaling en biedt ook sterkere garanties voor de overheid dat de lening zal worden terugbetaald.

Open data EPC-gegevens

Het massabesluit regelt ook de opstart van de actieve openbaarmaking van EPC-gegevens. VEKA zal een aantal EPC-gegevens via open data ter beschikking stellen. Dat zal ten vroegste kunnen gebeuren op 1 oktober 2023.

MijnVerbouwBegeleiding

Na de integratie van de premies van de netbeheerders en de Vlaamse Renovatiepremie in de MijnVerbouwPremie, is het nu de beurt aan een integratie van het begeleidingsaanbod bij renovaties. Wie energetisch wil renoveren kan vandaag beroep doen op verschillende ontzorgende trajecten, zoals de huur- en isolatiepremie, de opvolgscan type 2, en de burenpremie. Minister Demir bundelt die trajecten nu onder de noemer MijnVerbouwBegeleiding.

Het begeleidingsaanbod bestaat uit drie pijlers:

  1. het bestaande eerstelijnsadvies bij de energiehuizen

  2. een nieuwe doelgroepgerichte (basis)renovatiebegeleiding aan huis naar analogie met de burenpremie (MVB Basis)

  3. een nieuwe doelgroepgerichte begeleiding bij de totaalrenovatie van woningen met EPC-label E en F of appartementen met EPC-label D, E of F (MVB EPC)

De doelgroep bestaat uit:

  • huishoudens die aan de inkomensvereisten voldoen

  • eigenaars die verhuren via een sociaal verhuurkantoor of via geconventioneerde huur

Het begeleidingstraject, dat kan worden uitgevoerd door het energiehuis zelf of door externe begeleidende partners, verloopt in drie stappen. Deze zijn:

  1. Controle of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet;

  2. Opmaak van een plan, met beschrijving van werken of combinaties van werken die tot het gewenste resultaat kunnen leiden; en

  3. De afsluiting van de begeleiding wanneer de werken rond zijn en een nieuw EPC-label beschikbaar is.

Evenwel vermeldt het besluit dat, vooraleer de beide vormen van begeleiding kunnen worden opgestart, nog heel wat inhoudelijke en technische ontwikkelingen nodig zullen zijn. De datum van inwerkingtreding moet dan ook nog nader worden bepaald.

De toelichting bij het massabesluit vermeldt: ‘Hiermee kunnen de energiehuizen, aanvullend op hun huidige basistaken, welbepaalde doelgroepen resultaatgerichte begeleiding bieden bij de planning en uitvoering van renovaties, ook aan verenigingen van mede-eigenaars.’ Een VME kan éénmaal beroep doen op deze begeleiding, zonder controle van de inkomens van de individuele eigenaars.

Centrale databank van keuringsattesten

Vanaf 1 januari 2023 moesten normaliter alle keuringen van stooktoestellen geregistreerd worden in een centrale databank. De inwerkingtreding werd echter al een paar keer uitgesteld, omdat de software nog niet klaar was.

Het VEKA werkt aan een programma (Application Programming Interface of API) waarmee gegevens uit de digitale attesten automatisch worden doorgestuurd naar de webtoepassing. Pas tegen 1 september 2023 zal de sector deze in de eigen software hebben ingebouwd. Vanaf dan kunnen technici met deze software aan de slag gaan.

Een overgangsregeling is dus noodzakelijk. De bevoegde ministers achten het niet nuttig om de sector in de tussentijd al voorlopige documenten te laten indienen. Dit houdt immers risico’s in omtrent foute of dubbele registratie.

Bijgevolg wordt met de softwareleveranciers gewerkt aan een manier om deze gegevens over te dragen. Tot die tijd stelt de sector voor om een overgangsperiode te voorzien. De plicht om het attest te registreren binnen de dertig dagen zou hierbij behouden blijven, maar deze termijn zou pas gaan lopen wanneer de software op 1 september online komt.

EPC bij verhuur zonder publiciteit en bij vestiging van recht van opstal en erfpacht

In het kader van verhuur bestaat op vandaag de plicht om een EPC te hebben wanneer het goed te huur wordt aangeboden. Dit wordt gewijzigd naar de plicht een EPC te hebben wanneer men verhuurt. Concreet betekent dit dus dat voortaan ook het EPC verplicht is bij verhuur zonder publiciteit. In dit geval moet het EPC er zijn ten laatste voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst. Wie wel publiciteit maakt, moet zoals voorheen reeds bij het opstarten van de publiciteit over een EPC beschikken.

Het massabesluit verduidelijkt dat bij het vestigen van een recht van erfpacht of opstal een energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen opgemaakt vanaf 2019 nodig is. Deze vestiging is immers ook onderworpen aan de renovatieplicht. Het is dus belangrijk dat er zicht op het EPC-label. Dat verscheen op het EPC in 2019. Vandaar dat nu wordt bepaald dat oudere EPC’s niet langer gebruikt mogen worden voor de vestiging van een recht van erfpacht of opstal, net zoals bij verkoop.

Renovatieverplichting NR en EPC NR

Op de EPC-plicht geldt op vandaag een uitzondering voor niet-residentiële gebouweenheden met een totale bruikbare vloeroppervlakte van minder dan 50m² in een industrieel gebouw of landbouwgebouw. Die uitzondering wordt geschrapt.

Er wordt een nieuwe uitzondering ingeschreven op het verplichte EPC NR. Dat is niet (langer) verplicht voor niet-residentiële gebouwen waarvoor een sloopvergunning voor handen is. De eigenaar, erfpachter of opstalhouder moet in dat geval melding doen van de geplande sloop, uiterlijk één maand voor de EPC-plicht in voege treedt of voordat het EPC vernieuwd moet worden. Binnen de vijf jaar na het verlenen van de sloopvergunning moet hij dan het einde van de werken bewijzen.

Wanneer op het ogenblik van de aankoop van een niet-residentieel pand blijkt dat dat pand reeds voldoet aan de vereisten voor de renovatieverplichting (minimaal label), dan vervalt voortaan de verplichting om 5 jaar later een nieuw EPC te laten opmaken.

Sinds 2006 moet wie een nieuw project indient voor residentiële bouw hierbij ook een EPC hebben, het zogenaamde EPC Bouw of EPB. De geldigheidsduur hiervan, die vandaag op vijf jaar ligt, begint op heden te lopen op het moment van ingebruikname. Dat wordt gewijzigd: de geldigheidsduur zal beginnen lopen bij het beëindigen van de werken; vijf jaar na het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning; of de datum waarop de EPB-aangifte is ingediend.

Labelverplichting voor niet-residentiële gebouwen

Tegen 2026 moet elk groot niet-residentieel gebouw over een EPC NR beschikken, los van verkoop of verhuur. Het massabesluit voert daarnaast een algemene labelplicht in voor kleine en grote niet-residentiële gebouwen. Zij moeten een bepaald minimaal EPC-label halen.

Voor grote niet-residentiële gebouwen is dat energielabel E. Dit impliceert een minimaal aandeel hernieuwbare energie van 5%.

Voor kleine niet-residentiële gebouwen hangt het af van het type. Gaat het om een aaneengesloten bebouwing of een kavel in een appartementsgebouw, dan is de verplichting label D tegen 2030 en label C tegen 2035. Bij open en halfopen bebouwingen ligt de grens op label E in 2030, label D in 2035 en label C in 2040.

Inperking uitzonderingen renovatieplicht voor erfgoed

Voor zowel de renovatieplicht residentieel als de renovatieplicht niet-residentieel bestaan er op vandaag uitzonderingen voor:

  • Een gebouw dat een beschermd monument is

  • Een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd cultuurhistorisch landschap, stads- of dorpsgezicht

  • Een gebouw dat voorkomt op de inventaris van bouwkundig erfgoed

Bij de aankoop van deze gebouwen geldt de renovatieplicht niet.

Die vrijstelling wordt nu beperkt tot het ‘vastgestelde’ bouwkundig erfgoed. De reden daarvoor: er worden enkel rechtsgevolgen gekoppeld worden aan de panden die opgenomen zijn op de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed. Panden die beschreven en gedocumenteerd zijn in de wetenschappelijke inventaris hebben geen juridische gevolgen.

De uitzonderingen voor beschermde cultuurhistorische landschappen worden geschrapt. Voor de meeste panden met erfgoedwaarde die deel uitmaken van een beschermd cultuurhistorisch landschap geldt dat zij zijn opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed of dat zij beschermd zijn als monument. Voor de andere panden die binnen de afbakening van een beschermd cultuurhistorisch landschap vallen, acht VEKA de vrijstelling van renovatieverplichting niet nodig.

Wijzigingen aan de energiefacturering en daarmee gepaard gaande informatie

Met betrekking tot de facturatie van het energieverbruik bestaat reeds de verplichting voor leveranciers die meer dan 200.000 afnamepunten beleveren om eindfacturen op maandbasis aan te bieden voor zowel elektriciteit als aardgas. Het voorstel ligt voor om deze plicht naar alle leveranciers uit te breiden. Als enige nadeel hiervan wordt gezien dat de klant zich behalve met goedkope ook met dure maanden zal geconfronteerd zien.

De factuur wordt ook omkaderd met informatieplichten. Instrumenteel hierin is de tariefkaart. Bij contracten met vaste prijs moet deze een vaste energiekost per geleverde kWh bevatten. Bij een variabel contract komt een formule in de plaats van een prijs.

Op iedere voorschotfactuur zal de energieleverancier voortaan de benaming van de lopende producten moeten vermelden en de toepasselijke energiekaart. Daarnaast zal de leverancier ook op zijn website de tariefkaarten moeten publiceren zodat de afnemer kan nagaan of de juiste op hem wordt toegepast. Daarenboven moet de leverancier ook de indexwaarden van de afgelopen 18 maanden publiceren.

De afnemer moet verder ook op zijn persoonlijke klantenzone de informatie kunnen terugvinden die hij nodig heeft om zijn factuur na te rekenen. Het gaat om zijn maandafname -en injectie, de prijsformule, en de werkelijke indexwaarde.

Sinds maart 2023 stuurt Fluvius ook maandelijks informatieve maandmeterstanden naar de leveranciers. Dit maakt dat de prijs correcter kan rekening houden met werkelijk gemeten maandvolumes, en de prijsformule en indexwaarde van die maand. Bijgevolg worden facturen dus verwacht correcter het gedrag van de afnemer te weerspiegelen en zijn inspanningen meer gericht te belonen.

11 weergaven
bottom of page